Wealth Planning & Family Services | 15 oktober 2025

Uitgelicht: het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner

In België is het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner een complex gegeven. Het is namelijk afhankelijk van verschillende elementen zoals het gekozen huwelijksvermogensstelsel, de aan- of afwezigheid van afstammelingen, de relatie tot andere bloedverwanten, enzovoort. In dit artikel nemen we dit erfrecht grondig onder de loep, zodat u precies weet wat uw rechten zijn.

Iemand die nadenkt over het erfrecht

Het wettelijk erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner: 3 verschillende situaties

 

Wanneer een persoon overlijdt zonder regeling voor de verdeling van zijn of haar nalatenschap (bv. door middel van een testament of huwelijkscontract), is het wettelijk erfrecht van toepassing. Deze regels bepalen wie de erfgenamen zijn en welk deel van de erfenis zij krijgen. Het wettelijk erfrecht van de langstlevende echtgenoot verschilt naargelang de situatie van de overleden partner. Hieronder schetsen we drie mogelijke scenario’s:

Wat houdt het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende huwelijkspartner in?

 

Het vruchtgebruik is het recht om van iets te genieten. De blote eigenaar is de juridische eigenaar, maar moet het vruchtgebruik van de vruchtgebruiker ‘dulden’. Het erfrechtelijk vruchtgebruik is dus een levenslang genotsrecht voor de langstlevende huwelijkspartner. Hieronder belichten we enkele concrete voorbeelden:

 

  • Vruchtgebruik op onroerende goederen (bv. een woning) betekent dat je er mag wonen en de inboedel mag gebruiken. Daarnaast heb je als vruchtgebruiker ook het recht om de woning te verhuren en de huurinkomsten te innen.

     

  • Vruchtgebruik op roerende goederen (bv. een som geld of effecten) betekent dat je de goederen mag beheren en dat je recht hebt op de opbrengsten (intresten, dividenden, coupons…).

Het erfrecht in België is een behoorlijk complexe materie. Het hangt immers af van heel veel verschillende factoren.

De omzetting van het vruchtgebruik: hoe gaat dit concreet in zijn werk?

 

Het recht van vruchtgebruik dooft in principe uit bij het overlijden van de langstlevende. Komt deze persoon te overlijden, dan groeit het vruchtgebruik aan bij de blote eigendom en worden de blote eigenaars volle eigenaars.

 

Tijdens het leven van de vruchtgebruiker kan het aanhouden van vermogen in een verhouding vruchtgebruik-blote eigendom leiden tot onpraktische situaties. Om die reden kunnen zowel de vruchtgebruiker als de blote eigenaar(s) de omzetting van het vruchtgebruik vragen. Als er geen overeenstemming is tussen de partijen, wordt het geschil voorgelegd aan een rechter.

 

In het geval van nieuw-samengestelde gezinnen kunnen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar(s) de omzetting zelfs eisen. Dit betekent concreet dat de rechter de omzetting niet kan weigeren, zelfs niet bij betwisting.

 

Bij een omzetting wordt het vruchtgebruik als het ware ‘afgekocht’, wat op verschillende manieren kan gebeuren:

 

  • Omzetting in volle eigendom: de vruchtgebruiker krijgt in ruil voor het vruchtgebruik op een bepaald deel van de nalatenschap de volle eigendom van andere goederen in de nalatenschap.

     

  • Omzetting in een geldsom: de vruchtgebruiker ontvangt een geldsom van de blote eigenaar(s), als tegenprestatie voor het verwerven van de volle eigendom.

     

  • Omzetting in een rente: de vruchtgebruiker ontvangt een geïndexeerde en gewaarborgde rente van de blote eigenaar(s), als tegenprestatie voor het verwerven van de volle eigendom.

 

Bij een omzetting van vruchtgebruik moet de waarde van het vruchtgebruik berekend worden. Deze waarde hangt onder meer af van de leeftijd van de vruchtgebruiker: hoe hoger de leeftijd van de vruchtgebruiker, hoe minder het vruchtgebruik waard is. Komen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar overeen? Dan kunnen zij de waarde in onderling akkoord bepalen. Komen zij echter niét overeen, dan zal een rechter tussenkomen en de wettelijk vastgestelde omzettingstabellen gebruiken om de waarde van het vruchtgebruik te bepalen.

 

Als de blote eigenaar een stiefkind is van de vruchtgebruiker, wordt bij de waardering van het vruchtgebruik uitgegaan van een fictief leeftijdsverschil van minstens 20 jaar. Deze regel werd ingevoerd om te vermijden dat een jonge stiefouder een te groot deel van de nalatenschap zou kunnen opeisen via het vruchtgebruik.

 

 

Een geval apart: de gezinswoning

Deze regel geldt niet voor wat betreft de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad. Een rechter kan nooit de omzetting van vruchtgebruik op de gezinswoning toestaan zonder instemming van de langstlevende huwelijkspartner. De langstlevende echtgenoot heeft dus met andere woorden een vetorecht met betrekking tot de omzetting van het vruchtgebruik op de gezinswoning. Zo garandeert de wet aan de langstlevende huwelijkspartner dat hij/zij steeds in de gezinswoning kan blijven wonen.

 

 

Veelgestelde vragen over het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner

Het erfrecht van de langstlevende: belangrijke materie

 

Het erfrecht van de langstlevende huwelijkspartner is een complex onderwerp. Het kent immers veel uitzonderingen en nuances. Daarom is het essentieel om goed geïnformeerd te zijn voordat u beslissingen neemt die uw nalatenschap beïnvloeden. Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met onze collega's van Wealth Planning. Zij staan klaar om u te begeleiden bij uw vermogensplanning.

 

Opgelet: deze blog werd geschreven op 15 oktober 2025. De wet- en regelgeving kan ondertussen variëren met de inhoud van deze publicatie.

Investing together